Dominantie en rangorde

(Overname van deze artikeltjes voor ander dan persoonlijk gebruik is niet toegestaan zonder  toestemming van de auteurs. Voor toestemming kun je contact opnemen met één van de instructeurs)

In de natuur zie je dat de voorouders van onze huishond, de wolven, onderling bepaalde handelingen uitvoeren om te bepalen  wie het hoogste is in rangorde en wie dus de baas is. Dit soort handelingen worden dominantiehandelingen genoemd. Ook onze  huishond zijn dergelijke handelingen niet onbekend.
De hond is een sociaal dier dat van nature in een roedel leeft. Bij onze huidige huishond is het gezin de roedel en zijn  wij de roedelgenoten.  Om te zorgen dat de roedel veilig is, over voldoende voedsel kan beschikken en sterk genoeg is om  te blijven voortbestaan, is het belangrijk dat ieder individu een vaste plaats heeft in de roedel. Er is één leider en één  laagstgeplaatste en daartussenin heeft ieder lid van de roedel een vaste plaats in de rangorde. Als deze rangorde duidelijk  is geeft dit de hond een gevoel van veiligheid, is de rangorde niet duidelijk dan levert dit stress op en zal een  lagergeplaatste hond uiteindelijk de leiding nemen om zo de stabiliteit van de roedel te herstellen. Dit betekent dat ook binnen het gezin (de roedel) de verhoudingen duidelijk moeten zijn. In het meest ideale geval is  natuurlijk de eigenaar van de hond de roedelleider, daaronder volgen de eventuele partner en kinderen en helemaal onderaan  de sociale ladder staat de hond van het gezin. Dit is niet zielig. Wanneer deze plaats voor de hond duidelijk is zal hij  zich hierbij neerleggen omdat een duidelijke rangorde hem een gevoel van veiligheid geeft.

Zoals al eerder is aangegeven voeren wolven (en ook honden) bepaalde handelingen uit om te bepalen wie de hoogste in  rang is. Deze handelingen kan de hond ook op ons uit voeren. Hieronder worden de meest voorkomende dominantiehandelingen  weergegeven die door honden (bij mensen en/of andere honden) worden uitgevoerd:

  • Poot opleggen; dit is aandachtvragend (aandachteisend) gedrag, bijvoorbeeld om geaaid te worden.
  • Neus duwen; dit is ook aandachtvragend gedrag.
  • Kop op arm of schoot leggen; dwingend om aandacht vragen.
  • Op schoot gaan liggen; de hond neemt letterlijk en figuurlijk een hogere positie in dan de eigenaar.
  • Voorop lopen en trekken aan de lijn; de hond bepaalt de richting en het tempo van de wandeling.
  • Uitdagen tot spel; de ranghogere bepaalt wanneer en hoe lang gespeeld wordt, door steeds in te gaan op het uitdagen  van de hond wordt deze bevestigd in zijn rangorde.
  • Grommen en / of lippen optrekken; kan een dominantie-uiting zijn, maar is bij sommige honden ook een uiting van  blijdschap (sommige honden “glimlachen”), het is hierbij belangrijk om op de gehele lichaamshouding van de hond te letten.
  • Markeren: plassen of ontlasten op een zo hoog mogelijke plaats.
  • Over urine van een andere hond plassen.
  • poten vegen, krabben over de grond; dit is het achterlaten van een visueel teken van aanwezigheid en het  verspreiden van geur.
  • Plaats innemen; zich letterlijk op de plaats van de baas begeven.
  • Spel winnen; incidenteel is dit goed voor onderdanige, onzekere honden om wat meer zelfvertrouwen te krijgen,  het is echter niet verstandig om een dominant type hond een spel te laten winnen.
  • Bemoeien met situaties in het gezin; het bewaken van de goede orde binnen de roedel is een taak van de leider.
  • Rij-gedrag; dit is geen seksuele prikkel maar een duidelijke dominantiehandeling.
  •   Direct aankijken / staren; dit wordt ook wel fixeren genoemd, dit fixeren gaat vaak vlak aan een aanval vooraf.
  • Afstand nemen, kop afwenden; dit is het negeren van de ander.
  • Over de bek bijten; bij de mens is dit vergelijkbaar met in de handen bijten, dit is een teken van dominantie.
  • Overstaan; over de ander heen gaan staan; bij pups is dit vaak een onderdeel van het spel, bij volwassen honden  zeker niet meer. Als één van de twee zich niet overgeeft zal er vrijwel zeker een vechtpartij volgen.

Er zijn dus nogal wat handelingen die een hond kan uitvoeren om zo dominantie tentoon te spreiden en te  proberen zijn hoge rangorde te bevestigen. Uit bovenstaande volgt een aantal “regeltjes” die dienen om rangordeproblemen zoveel mogelijk te voorkomen:

  • Laat de hond niet toe op bed of bank. De hogere positie wordt door de hond letterlijk opgevat.
  • Neem in de omgang met je hond geen “lage” houding aan. Dus niet op de grond gaan liggen tijdens het spel.
  • Bepaal zelf het begin en einde van een handeling, bijvoorbeeld bij het borstelen, maar ook bij een spelletje.
  • Negeer de hond als hij op een opdringerige manier om aandacht vraagt door middel van neusduwen, brengen van  speeltjes, piepen of pootjes geven.
  • Loop niet naar de hond toe maar laat hem op commando komen, de ranglaagste komt immers naar de ranghoogste toe.
  • Sta niet toe dat de hond opspringt (niet bij de baas en niet bij vreemden) of tegen iemand op gaat staan, ook  niet tijdens het spel of terwijl men op een stoel zit.
  • Doe geen wilde trekspelletjes met de hond, tenzij deze het commando “los” voldoende beheerst.
  • Sta het bijten in armen, benen of kleding niet toe, ook niet als spel.
  • Voorkom dat de hond als eerste een deur in of uitloopt. Laat hem eerst gaan zitten en ga zelf als eerste door  de deur.
  • Bepaal tijdens de wandeling zelf de route en laat deze niet door de hond bepalen. Wissel de route regelmatig af  zodat deze niet voorspelbaar wordt voor de hond.
  • Laat de hond niet markeren waar en wanneer hij maar wil als hij aan de lijn loopt.
  • Het rijden op mensen of andere honden, of een poging daartoe moet direct onderbroken worden.
  • Loop niet om de hond heen als hij in je looproute staat of ligt, de hond moet voor jou opzij gaan. Wanneer  de hond op de grond ligt te slapen, stap dan over hem heen.

Wanneer de rangorde binnen het gezin duidelijk is en de hond zijn plaats als ranglagere goed kent is het  niet erg om af en toe van bovenstaande regeltjes af te wijken.
De hierboven genoemde “regeltjes” hebben betrekking op de alledaagse omgang met de hond. Door het  hanteren van deze regels voorkomen we dat de hond de kans krijgt zich dominant te gedragen naar ons toe  en bevestigen we onze eigen rangordepositie. Naast het toepassen van deze regels kunnen wij als eigenaars  nog een aantal actieve dominantiehandelingen uitvoeren om onze rangorde te bevestigen:

  •   Laat de hond regelmatig voor je “werken” (10-15 keer per dag); geef de hond een commando (bijvoorbeeld “zit”)  en beloon hem voor een goede uitvoering.
  •   Laat de hond een commando uitvoeren voordat hij zijn voerbak mag leegeten (bijvoorbeeld eerst laten zitten  of liggen), vervolgens mag de hond op jouw commando zijn voer pakken. Op deze manier maak je de hond afhankelijk van  jou voor het verkrijgen van voer en bevestig je je leidinggevende rol.